TOESPRAAK OPENING EXPOSITIE GIDO HOMMES

GALERIE ARSIS, Sint-Annastraat 10, Bergen op Zoom, 3 maart 2018.

 

Geachte dames en heren,

Toen ik Gido’s werk laatst in z’n atelier bekeek, viel me een tekst in een van z’n werken op: “La voie c’est la vie de tous les jours”. Letterlijk: de weg is het leven van alle dagen. Dat klinkt aansprekend, zelfs mooi maar wat betekent het eigenlijk?

Terwijl de kachel aangenaam pruttelde en Gido betekenisvol zweeg, werd ik overvallen door de ene associatie na de andere. Weg… dé weg… een weg… een manier…
Eentje betrof de Halsterseweg, de weg waar ik werd geboren en Gido, pal naast m’n ouderlijk huis, een tijdlang een atelier had. Op nummer 147 was dat.
Vóór hem, na hem of tegelijk met hem, dat weet ik niet meer, was bovendien de kunstenaar Peer van Meer op hetzelfde adres actief.

Het was het eerste contact van mij met Gido maar niet het laatste. Zo mocht ik veel later Gido’s vrouw Jeanine een tijdje helpen bij haar studie Nederlands. Omgekeerd hielp zij mij soms met Frans.

Vanuit mijn jongenskamer volgde ik de gebeurtenissen op de binnenplaats en in de tuin. Gido weet daar niets meer van, of wil er wellicht niet meer van weten, maar op die momenten realiseerde ik me dat ik later ook de kunst in zou gaan! Gido zal zich nooit gerealiseerd hebben dat hij mede verantwoordelijk was voor die belangrijke keuze in m’n leven.

Ik herinner me vaag schilderijen van hem uit die tijd, misschien gezien op de binnenplaats en anders op lokale tentoonstellingen. Ik zie dan figuren, altijd menselijke figuren in lichte kleuren, die zich in een opvallende leegte bevinden. Daar moest ik ook aan terugdenken toen ik onlangs in z’n huidige atelier te gast was, een chalet op volkstuinencomplex Bommesee. Frankrijk is al jaren zo’n belangrijk tweede thuis voor hem dat hij natuurlijk in Bergen ook een Franse achtergrond wilde hebben. Velen van de aanwezigen vanmiddag zullen wel weten dat Bommesee een verbastering is van Bon Marché, letterlijk ‘goede handelsplaats’. En handel betekent in essentie ruilen: producten tegen producten, producten tegen geld en, in Gido’s geval, de dagelijkse realiteit tegen de verbeeldingskracht, of de buitenwereld tegen de innerlijke beleving. Het moet hoe dan ook bevredigend zijn, maar dit terzijde, om te schilderen en tekenen terwijl er overal om je heen mensen bezig zijn een tuin in te richten of bij te houden, een eigen paradijsje vorm te geven… Geen slechte omgeving voor een kunstenaar!

Mij viel in het chalet op dat Gido, áls hij zijn naam al op z’n werk zet, niet als Gido Hommes ondertekent maar als Aegidius. Wáárom zou hij dat doen? Het is mogelijk dat hij zijn doopnaam gewoon mooi vindt maar bij kunstenaars ben ik geneigd toch rekening te houden met een andere of een aanvullende bedoeling.
Aegidius is in elk geval een Griekse naam, afgeleid van het woord ‘schild’; zijn naam betekent dan: ‘schilddrager’. Zou hij zich als een schilddrager van een andere werkelijkheid zien? Het kan ook zijn dat hij wil verwijzen naar de 8e-eeuwse abt en kluizenaar Aegidius van Saint-Gilles, die oorspronkelijk uit Griekenland kwam en een paar jaar in Arles woonde maar daarna steeds eenzamere plekken zocht. Als Gido stilte en rust nodig heeft bij het schilderen, en ik weet wel zeker dat dit het geval is -hij zit tenslotte niet voor niets tussen de tuinen- dan is de verwijzing naar juist deze heilige naamgenoot uiteraard een passende keuze.

Ik zag tijdens mijn bezoek duidelijk verschillen tussen toen en tegenwoordig. De kleuren zijn nu helderder en de spanning tussen voorstelling en fond nadrukkelijker. Er is kortom meer contrast. Maar wat is gebleven, is dus deze relatie tussen voorstelling en achtergrond, of beter gezegd de voorstelling en datgene wat niet ingevuld is, onuitgesproken blijft, want het woord achtergrond veronderstelt een ruimte die van minder van belang zou zijn en dát nu is bij Gido’s werk juist niet het geval!

Ik denk weer aan die fascinerende regel waarvan net sprake was: “De weg is het leven van alle dagen”. De weg kan geïnterpreteerd worden als het geheel van handelingen -hier heb je de handel weer- in een nog niet gedefinieerde ruimte.

Wat we op deze tentoonstelling zien is een keuze uit de producten van pakweg de laatste vijf jaar. Deze werken in inkt of acryl zijn degene waar hij rekenschap van wil afleggen. Hoe langer je kijkt, hoe stiller alles wordt want Gido streeft geen ‘tumult’ of ‘spektakel’ na, twee woorden die kenmerkend zijn voor de vorm van kunst die zich van media afhankelijk maakt. En Gido gaat het evenmin om het resultaat, al is dat niet onbelangrijk natuurlijk, nee, hem gaat het op de eerste plaats om de weg, een balans tussen zoeken en vinden, en in dit proces om harmonie, tussen de overwegend complementaire kleuren, zie eens hoeveel rood, geel en blauw hij gebruikt, niet toevallig versterkt door wit en zwart. Andere tinten zijn nauwelijks aan te wijzen.
Dit was mijn tweede associatie, de weg dus als manier van scheppen.

Zijn haast gekalligrafeerde tekeningen doen me denken aan de traditionele Japanse kunst, en dus ook aan het belang van karakters in de afbeelding. Beter gezegd: die karakters zijn de voorstelling. Ze duiden niet alleen begrippen en ervaringen aan maar fungeren ook picturaal autonoom.

Zoals u weet ben ik schrijver. Schrijven betekent het maken van letters om ideeën vast te leggen en over te brengen. In het Japans is schrijven ‘sho’ en de kalligrafie heet ‘shodô’. Dit betekent direct vertaald: de wég van het schrijven. Ziehier mijn derde associatie.

In het westen wordt kalligrafie meestal gezien als mooischrijverij maar in Japan als een kunstvorm op zich! Een kalligraaf doet soms lang over een teken. Niet dat hij dan daadwerkelijk tekent, maar hij bereidt eerst zijn geest voor om vervolgens in een paar halen slechts datgene wat hij in gedachten heeft met inkt op papier weer te geven. En precies zó stel ik me voor dat veel van Gido’s werken ook tot stand komen, in een spannend evenwicht tussen geduld en snelheid, in het onsplitsbare moment dat zich splitst in verleden en toekomst!

De weg. Behalve de eerder genoemde Halsterseweg, de weg als een manier van werken en de shodô, de weg van het schrijven, moest ik ook denken, en dat is dan de vierde associatie, aan de weg van de 17e-eeuwse Japanse dichter Matsuo Bashō, die uitgebreide voettochten langs historisch, religieus of cultureel belangrijke plekken in zijn land maakte. Het was zijn bedoeling om zijn ervaringen vast te leggen in haiku’s, u weet wel, Japanse verzen van drie regels met respectievelijk 5, 7 en 5 lettergrepen. Vaak echter werden er variaties op gemaakt.
Zo zwervend maakte hij nader contact met het Zen-Boeddhisme. Hij kwam geestverwanten tegen, sommige werden zijn volgelingen. De ontmoetingen liepen nogal eens uit in literaire feesten. De beschrijvingen daarvan deden me een beetje denken aan wat ik vijftig jaar geleden in Gido’s tuin zag.

Ik zal graag een paar haiku’s van Bashō voorlezen. Ik ben namelijk een groot liefhebber van haiku’s, van de beste althans want helaas wordt er ook veel rotzooi gemaakt op dit terrein:

 

Lotus in de vijver
ongeplukt, zoals zij is,
het feest van de dood

 

Leg neer bij de wilg
de walging, de begeerte
die leeft in uw hart

 

En tot slot een iets langer vers, eveneens vertaald door Robert Hartzema:

 

Stil vallen
de blaadjes van de gele roos.
Het één na het ander –
een donderende waterval

 

Het bevalt me niet alleen door de verrassende, wel heel grote tegenstelling maar ook door het feit dat de tweede regel twee interpretaties toelaat. De blaadjes kunnen van de gele roos zelf zijn maar ook van een andere plant, die dan eerst op de roos vielen en daarna er weer van af. Gido’s schilderijen en tekeningen worden zelfs in hoge mate bepaald door de mogelijkheid veel interpretaties op te nemen.

Desgevraagd vertelde hij me dat hij zich niet heeft overgegeven aan het Boeddhisme maar zich wel laat beïnvloeden door de opvattingen die eraan ten grondslag liggen. Daarom bijvoorbeeld zijn yoga en meditatie voor hem van belang. Zoals u ziet werken die principes in zijn schilderijen en tekeningen door. Dat kan ook niet anders.

Ik heb nu vier van de associaties toegelicht die zijn werk bij mij opriep. Ik daag u namens Gido uit om dadelijk zelf een verbinding te slaan met wat hij op deze tentoonstelling laat zien. Meet uw fantasie met de zijne, probeer te doorgronden wat hij in beeld en kleur en beweging zegt, stel u zelf vragen voor de antwoorden die hij geeft want hij vraagt niet, hij antwoordt.

Mocht dat niet lukken, geen probleem! U hebt dan in elk geval een stuk van uw eigen weg afgelegd.

Ik dank u wel!

 

© Albert Hagenaars, februari 2018

Zie ook de website van Albert Hagenaars, Alberthagenaars.nl